De Bezorgde Burger
Prepper goeroe
Beste preppers,
Vorig weekend ben ik weer eens wezen kamperen met nog drie makkers, die in het echt geen Jan, Piet en Klaas heten. Met dit gezelschap ga ik binnenkort een lang weekend wildkamperen in Schotland, en dit weekend was soort van de laatste (en in sommige aspecten tevens de eerste) oefening voordat we daar straks met ons vieren in het wild zitten. Met Klaas was ik al een paar keer eerder wezen kamperen, met Jan en Piet was deze keer voor het eerst.
Als je geïnteresseerd bent in mijn eerdere boskampeeravonturen, kijk dan eens bij:
Mijn rugzak 2e van links
Om de paalcamping te vinden, hadden we besloten om wel een kaart te gebruiken, maar de windrichting te bepalen aan de hand van de zonnestand. Om het interessant (en leerzaam) te houden lieten we het kaartlezen over aan onze minst ervaren kaartlezer. Na diverse omzwervingen en veel minutenlange pauzes om vast te stellen waar we nou eigenlijk waren kwamen we na een kleine 2,5 uur aan bij de paalcamping, het liep inmiddels tegen zes uur.
Onderweg hadden we gewed hoeveel tenten er al zouden staan als we aankwamen, ik had met 8 het hoogste ingezet, maar er stonden er toen al 12. Ondanks de geldende regels gingen wij er toch gewoon bijstaan, op nog een vrij redelijk afstand van de paal, metertje of 15. Twee van de makkers gingen elk hun eigen kampje bouwen (beide met poncho-tarp, Jan in een hangmat en Piet op de grond), en ik bouwde een duo kamp samen met Klaas, wij hadden elk een bivakzak die we opzetten onder mijn 3x3 tarpje.
Mijn bivak aan de rechterkant hier, Klaas links
Toen was het tijd om de kamp- en kookbenodigdheden tevoorschijn te halen. Jan en Piet hadden een gedeelde setup met een trangia met spiritus en elk een eigen pan, ingrediënten voor een verse pastamaaltijd met een fles rode wijn en als klap op de vuurpijl: drie stuks vis (heek) met de kop en de ingewanden en alles erop en eraan. Eigenlijk best wel slim gedaan: ze hadden het equivalent gewicht van 3 dagen lichtgewicht trekkersvoedsel ingezet om in 1 etmaal royaal te kunnen genieten. :thumbsup:
Klaas en ik hadden alleen mijn kleine bushbox met waterketel, en onze karige trekkerskost mee. Daar moest dus eerst nog hout voor gesprokkeld worden voordat we konden gaan koken. Zoals te verwachten rond een paalkamp, moesten we een redelijk stukje lopen voordat je nog voldoende rondslingerend dood hout vond, en toen we terugkwamen hadden de andere makkers inmiddels sparrenthee gezet die ook met ons gedeeld werd.
Eigenwijs als ik ben wilde ik perse bush style koken, dus aan de slag met berkenbast (van gevallen boom natuurlijk) en vonkenstrijker. Dit viel nogal enigszins tegen doordat de kleine twijgjes die ik had verzameld allemaal nogal flink vochtig waren. De berkenbast ging wel goed aan, maar het vuurtje startte dus niet door. In plaats van de strategie aan te passen, probeerde ik nog een keer precies hetzelfde, met hetzelfde stukje berkenbast dat nu een aanzienlijk kleiner nuttig oppervlak had. Gevolg: ik snij mezelf flink in de top van mijn middelvinger links met mijn loeischerpe vers gestropte Mora Garberg. En dan, terwijl ik loop te vloeken van die eerste keer, verlies ik mijn balans en snij ik binnen een paar seconden ook nog eens in mijn wijsvinger van diezelfde hand. Aangezien de andere jongens het te druk hadden met mij uitlachen, kon ik dus met twee druppelende vingers mijn eigen EHBO-kitje uit mijn rugzak halen, om die vervolgens met 1 hand open te maken en de pleisters eruit te vissen.
Afijn, ondertussen waren de andere jongens dus al klaar met hun spaghetti met verse tomaat, ui en knoflook, en zat ik daar met mijn knorrende maag, mijn gekwetste ego en mijn klamme takkenzooi. Dus dan maar mijn verlies toegegeven en een Esbitje erin geknald om er snel vanaf te zijn. Ondertussen waren Jan en Klaas een flink stuk weggelopen om de vis te gaan schoonmaken, en Piet ging bezig met een kampvuurtje bouwen. Ik zag van een afstandje al dat het helemaal niks zou worden met alleen maar van die dikke stokken erin, maar was eventjes niet in de positie om de bedweter of leermeester uit te hangen, dus ik liet het maar begaan. Toen ook ik eenmaal kokend water had, maakte ik een vriesdroogzakje Pasta ai Funghi van Adventure Food klaar en vulde ik de ketel opnieuw om ook een bush thee te maken, ditmaal van dennen.
Yep, die is dood.
Ik genoot van het schouwspel wat de drie anderen opvoerden terwijl ik heerlijk tegen een boompje geleund mijn zakje pasta zat weg te lepelen in de avondzon. De visjes waren inmiddels ontdaan van hun binnenste, het hoofd zat er nog steeds aan en ze waren op stokjes gespietst. Klaas ging zich bemoeien met het kampvuur dat voor geen meter wilde branden, en ik was zeer voldaan om te zien hoe hij Jan en Piet (die dit niet bepaald gewend waren) aan de hand nam, en het vuur van het begin af aan goed opbouwde met de technieken die ik bij eerdere gelegenheden samen met hem had geoefend, en het uiteindelijk aan de praat kreeg met berkenschors en vonkenstrijker. Ondertussen waren er ook flink nog wat nieuwe mensen aangekomen, ik denk dat er uiteindelijk wel een stuk of 20 tenten opgezet waren.
Tegen de tijd dat de schemering begon te vallen stonden de visjes dan eindelijk rechtop pal naast het vuurtje. Flesje wijn, lekker warm vuurtje, beetje kletsen, nog steeds prima weertje. Ik had alleen een extra merinolaagje aangetrokken, en dat was warm zat. De vis werd prima gaar op deze manier, en werd door de drie niet-vegetariers onder ons met smaak verorberd. Toen het eenmaal goed donker was ging ik bij de waterpomp mijn 2,5 liter voorraad aanvullen, en daarna ging ik nog wat meer hout sprokkelen omdat ik zag dat we anders niet genoeg hadden om de ochtend te halen. Met opzet in het donker, om ook die ervaring eens op te doen. Het lastigste gedeelte was niet om veilig door het donkere bos te lopen en die klusjes uit te voeren, maar om daarna ons kampje weer terug te vinden. Ik had verwacht dat een vuurtje in het bos wel van veraf te zien zou zijn, maar dat viel dus behoorlijk tegen. Uiteindelijk vond ik het wel terug omdat ik het pad naar de waterpomp weer vond en wist waar we stonden ten opzichte daarvan, maar dat zal in een "echte" wildernissituatie dus flink lastiger zijn.
Het ware wildernisgevoel: Jan en Piet smikkelen van de geroosterde vis.
Vanaf een uur of 10 lieten we ons vuurtje langzaam uitsterven, en ongeveer een half uur later gingen we de laatste gloeiende resten uitmaken, door beurtelings met een pannetje en de lege wijnfles naar de pomp heen en weer te lopen. Dit is natuurlijk gigantisch inefficiënt en ook gevaarlijk: op het moment dat je een vuur start moet je je blusmiddelen al naast je klaar hebben staan. Daarom had ik al voor het weekend begon beargumenteerd dat we een grote gezamenlijke waterzak daarvoor moesten hebben, maar de anderen vonden dat onzin en wilden niet mee dragen. Het heen en weer lopen naar de pomp was daar het gevolg van, maar tevens voor de anderen een leermoment, want inmiddels zien zij ook wel in dat dat geen manier is om snel en veilig een vuur onder controle te krijgen dat uit de hand dreigt te lopen.
Toen dat vuur eenmaal voldoende doorweekt was, gingen Jan en Piet hun verblijf voor de nacht opzoeken, terwijl Klaas en ik nog even gingen buurten bij het centrale kampvuur waar nog een stuk of 10 andere personen zaten. Zij hadden inmiddels opgevangen dat wij op oefening waren voor een aanstaande tocht door Schotland, en wilden daar van alles over weten, dus stonden we ineens in het middelpunt van de belangstelling. Zoals te verwachten bij een paalcamping waren veel van de aanwezigen zelf ook backpackers/trekkers. Na een leuke klets namen we afscheid en zochten ook ons stulpje op.
Even nog wat kamp opruimen, spullen organiseren, omkleden in lange pyjama, kussentje maken van het tarpzakje met een stuk schuimrubber (toplaag) en de dikke merinotrui die ik net nog aanhad (vulling), en klaar voor de nacht. Toen ik eenmaal erin lag, bedacht ik me dat ik nog geen tanden had gepoetst, dus kon ik weer eruit, rugzak doorzoeken om toilettas te vinden. Snel nog even poetsen, spoelen, en weer terug erin.
Dit was de eerste keer dat ik in deze bivakzak sliep (Outdoor Research Helium Bivy). Ik moet nog steeds een beetje wennen aan de beperkte ruimte die je hebt om te draaien in een mummy-slaapzak, en dit krappe mummy-effect wordt nog eens versterkt door de bivakzak. Zolang je op je rug ligt gaat het wel, maar deze setup is echt niet bedacht op zijslapers (waar ik dus wel toebehoor normaliter). Toch zijn de voordelen van de bivakzak mij de nadelen wel ruimschoots waard: de mogelijkheid om je volledig af te sluiten van regen en/of insecten (was nu niet van toepassing). Bovendien kan je met een bivakzak toe met een hele kleine of zelfs volledig zonder tarp (was nu ook niet van toepassing). En misschien wel het mooiste van alles: dit was de eerste keer dat ik recht omhoog keek door de boomtoppen heen naar de nachtelijke hemel, en dat was echt wel een machtig mooi gevoel. En trouwens, dat geïmproviseerde kussentje was ook echt hemels.
Welterusten!
...wordt binnenkort vervolgd...
Vorig weekend ben ik weer eens wezen kamperen met nog drie makkers, die in het echt geen Jan, Piet en Klaas heten. Met dit gezelschap ga ik binnenkort een lang weekend wildkamperen in Schotland, en dit weekend was soort van de laatste (en in sommige aspecten tevens de eerste) oefening voordat we daar straks met ons vieren in het wild zitten. Met Klaas was ik al een paar keer eerder wezen kamperen, met Jan en Piet was deze keer voor het eerst.
Als je geïnteresseerd bent in mijn eerdere boskampeeravonturen, kijk dan eens bij:
- https://www.preppers-shelter.nl/forum/threads/verslag-dbb-op-bushcraftcursus-23-24-juni-2018.4082/
- https://www.preppers-shelter.nl/forum/threads/verslag-kampeerweekend-hilversum.4377/
Mijn rugzak 2e van links
Om de paalcamping te vinden, hadden we besloten om wel een kaart te gebruiken, maar de windrichting te bepalen aan de hand van de zonnestand. Om het interessant (en leerzaam) te houden lieten we het kaartlezen over aan onze minst ervaren kaartlezer. Na diverse omzwervingen en veel minutenlange pauzes om vast te stellen waar we nou eigenlijk waren kwamen we na een kleine 2,5 uur aan bij de paalcamping, het liep inmiddels tegen zes uur.
Onderweg hadden we gewed hoeveel tenten er al zouden staan als we aankwamen, ik had met 8 het hoogste ingezet, maar er stonden er toen al 12. Ondanks de geldende regels gingen wij er toch gewoon bijstaan, op nog een vrij redelijk afstand van de paal, metertje of 15. Twee van de makkers gingen elk hun eigen kampje bouwen (beide met poncho-tarp, Jan in een hangmat en Piet op de grond), en ik bouwde een duo kamp samen met Klaas, wij hadden elk een bivakzak die we opzetten onder mijn 3x3 tarpje.
Mijn bivak aan de rechterkant hier, Klaas links
Toen was het tijd om de kamp- en kookbenodigdheden tevoorschijn te halen. Jan en Piet hadden een gedeelde setup met een trangia met spiritus en elk een eigen pan, ingrediënten voor een verse pastamaaltijd met een fles rode wijn en als klap op de vuurpijl: drie stuks vis (heek) met de kop en de ingewanden en alles erop en eraan. Eigenlijk best wel slim gedaan: ze hadden het equivalent gewicht van 3 dagen lichtgewicht trekkersvoedsel ingezet om in 1 etmaal royaal te kunnen genieten. :thumbsup:
Klaas en ik hadden alleen mijn kleine bushbox met waterketel, en onze karige trekkerskost mee. Daar moest dus eerst nog hout voor gesprokkeld worden voordat we konden gaan koken. Zoals te verwachten rond een paalkamp, moesten we een redelijk stukje lopen voordat je nog voldoende rondslingerend dood hout vond, en toen we terugkwamen hadden de andere makkers inmiddels sparrenthee gezet die ook met ons gedeeld werd.
Eigenwijs als ik ben wilde ik perse bush style koken, dus aan de slag met berkenbast (van gevallen boom natuurlijk) en vonkenstrijker. Dit viel nogal enigszins tegen doordat de kleine twijgjes die ik had verzameld allemaal nogal flink vochtig waren. De berkenbast ging wel goed aan, maar het vuurtje startte dus niet door. In plaats van de strategie aan te passen, probeerde ik nog een keer precies hetzelfde, met hetzelfde stukje berkenbast dat nu een aanzienlijk kleiner nuttig oppervlak had. Gevolg: ik snij mezelf flink in de top van mijn middelvinger links met mijn loeischerpe vers gestropte Mora Garberg. En dan, terwijl ik loop te vloeken van die eerste keer, verlies ik mijn balans en snij ik binnen een paar seconden ook nog eens in mijn wijsvinger van diezelfde hand. Aangezien de andere jongens het te druk hadden met mij uitlachen, kon ik dus met twee druppelende vingers mijn eigen EHBO-kitje uit mijn rugzak halen, om die vervolgens met 1 hand open te maken en de pleisters eruit te vissen.
Afijn, ondertussen waren de andere jongens dus al klaar met hun spaghetti met verse tomaat, ui en knoflook, en zat ik daar met mijn knorrende maag, mijn gekwetste ego en mijn klamme takkenzooi. Dus dan maar mijn verlies toegegeven en een Esbitje erin geknald om er snel vanaf te zijn. Ondertussen waren Jan en Klaas een flink stuk weggelopen om de vis te gaan schoonmaken, en Piet ging bezig met een kampvuurtje bouwen. Ik zag van een afstandje al dat het helemaal niks zou worden met alleen maar van die dikke stokken erin, maar was eventjes niet in de positie om de bedweter of leermeester uit te hangen, dus ik liet het maar begaan. Toen ook ik eenmaal kokend water had, maakte ik een vriesdroogzakje Pasta ai Funghi van Adventure Food klaar en vulde ik de ketel opnieuw om ook een bush thee te maken, ditmaal van dennen.
Yep, die is dood.
Ik genoot van het schouwspel wat de drie anderen opvoerden terwijl ik heerlijk tegen een boompje geleund mijn zakje pasta zat weg te lepelen in de avondzon. De visjes waren inmiddels ontdaan van hun binnenste, het hoofd zat er nog steeds aan en ze waren op stokjes gespietst. Klaas ging zich bemoeien met het kampvuur dat voor geen meter wilde branden, en ik was zeer voldaan om te zien hoe hij Jan en Piet (die dit niet bepaald gewend waren) aan de hand nam, en het vuur van het begin af aan goed opbouwde met de technieken die ik bij eerdere gelegenheden samen met hem had geoefend, en het uiteindelijk aan de praat kreeg met berkenschors en vonkenstrijker. Ondertussen waren er ook flink nog wat nieuwe mensen aangekomen, ik denk dat er uiteindelijk wel een stuk of 20 tenten opgezet waren.
Tegen de tijd dat de schemering begon te vallen stonden de visjes dan eindelijk rechtop pal naast het vuurtje. Flesje wijn, lekker warm vuurtje, beetje kletsen, nog steeds prima weertje. Ik had alleen een extra merinolaagje aangetrokken, en dat was warm zat. De vis werd prima gaar op deze manier, en werd door de drie niet-vegetariers onder ons met smaak verorberd. Toen het eenmaal goed donker was ging ik bij de waterpomp mijn 2,5 liter voorraad aanvullen, en daarna ging ik nog wat meer hout sprokkelen omdat ik zag dat we anders niet genoeg hadden om de ochtend te halen. Met opzet in het donker, om ook die ervaring eens op te doen. Het lastigste gedeelte was niet om veilig door het donkere bos te lopen en die klusjes uit te voeren, maar om daarna ons kampje weer terug te vinden. Ik had verwacht dat een vuurtje in het bos wel van veraf te zien zou zijn, maar dat viel dus behoorlijk tegen. Uiteindelijk vond ik het wel terug omdat ik het pad naar de waterpomp weer vond en wist waar we stonden ten opzichte daarvan, maar dat zal in een "echte" wildernissituatie dus flink lastiger zijn.
Het ware wildernisgevoel: Jan en Piet smikkelen van de geroosterde vis.
Vanaf een uur of 10 lieten we ons vuurtje langzaam uitsterven, en ongeveer een half uur later gingen we de laatste gloeiende resten uitmaken, door beurtelings met een pannetje en de lege wijnfles naar de pomp heen en weer te lopen. Dit is natuurlijk gigantisch inefficiënt en ook gevaarlijk: op het moment dat je een vuur start moet je je blusmiddelen al naast je klaar hebben staan. Daarom had ik al voor het weekend begon beargumenteerd dat we een grote gezamenlijke waterzak daarvoor moesten hebben, maar de anderen vonden dat onzin en wilden niet mee dragen. Het heen en weer lopen naar de pomp was daar het gevolg van, maar tevens voor de anderen een leermoment, want inmiddels zien zij ook wel in dat dat geen manier is om snel en veilig een vuur onder controle te krijgen dat uit de hand dreigt te lopen.
Toen dat vuur eenmaal voldoende doorweekt was, gingen Jan en Piet hun verblijf voor de nacht opzoeken, terwijl Klaas en ik nog even gingen buurten bij het centrale kampvuur waar nog een stuk of 10 andere personen zaten. Zij hadden inmiddels opgevangen dat wij op oefening waren voor een aanstaande tocht door Schotland, en wilden daar van alles over weten, dus stonden we ineens in het middelpunt van de belangstelling. Zoals te verwachten bij een paalcamping waren veel van de aanwezigen zelf ook backpackers/trekkers. Na een leuke klets namen we afscheid en zochten ook ons stulpje op.
Even nog wat kamp opruimen, spullen organiseren, omkleden in lange pyjama, kussentje maken van het tarpzakje met een stuk schuimrubber (toplaag) en de dikke merinotrui die ik net nog aanhad (vulling), en klaar voor de nacht. Toen ik eenmaal erin lag, bedacht ik me dat ik nog geen tanden had gepoetst, dus kon ik weer eruit, rugzak doorzoeken om toilettas te vinden. Snel nog even poetsen, spoelen, en weer terug erin.
Dit was de eerste keer dat ik in deze bivakzak sliep (Outdoor Research Helium Bivy). Ik moet nog steeds een beetje wennen aan de beperkte ruimte die je hebt om te draaien in een mummy-slaapzak, en dit krappe mummy-effect wordt nog eens versterkt door de bivakzak. Zolang je op je rug ligt gaat het wel, maar deze setup is echt niet bedacht op zijslapers (waar ik dus wel toebehoor normaliter). Toch zijn de voordelen van de bivakzak mij de nadelen wel ruimschoots waard: de mogelijkheid om je volledig af te sluiten van regen en/of insecten (was nu niet van toepassing). Bovendien kan je met een bivakzak toe met een hele kleine of zelfs volledig zonder tarp (was nu ook niet van toepassing). En misschien wel het mooiste van alles: dit was de eerste keer dat ik recht omhoog keek door de boomtoppen heen naar de nachtelijke hemel, en dat was echt wel een machtig mooi gevoel. En trouwens, dat geïmproviseerde kussentje was ook echt hemels.
Welterusten!
...wordt binnenkort vervolgd...